Kokutsu dachi (Dachi waza)

De Kokutsu-Dachi is de achterwaartse stand, waarbij ongeveer 70% van je gewicht op je achterste been steunt en 30% op je voorste been. De Kokutsu-Dachi wordt vaak gebruikt in combinatie met de Shuto-Uke, de slag met de snijkant van je hand. Zoals elke karatestand is ook deze stand een prima krachttraining voor de bovenbeenspieren; vooral die van je achterste been. Als je in de Kokutsu-Dachi staat, zijn een aantal dingen belangrijk:

  • Je hielen staan op 1 lijn. De wiskundigen onder ons zullen opmerken dat de hielen altijd op 1 lijn staan, maar hier wordt de lijn bedoeld die loopt van jouw centrum naar het centrum van de tegenstander. In het kihon en kata (waar er geen tegenstander is), is de lijn gelijk aan de richting waarin je beweegt.
  • De buitenkanten van de voeten staan loodrecht op elkaar. De buitenkant van je voorste voet staat recht op de lijn en wijst dus in de richting van je tegenstander of je beweging. De buitenkant van je achterste voet staat loodrecht op deze lijn en wijst dus naar de zijkant. Als je achterste voet meer naar voren of naar achteren wijst, dan betekent dat dat je je knie aan het slopen bent.
  • De afstand tussen de hielen is ongeveer hetzelfde als bij de Zenkutsu-Dachi en de Kiba-Dachi; er moet ongeveer 2x heupbreedte tussen de beide voeten passen .
  • Je achterste been is gebogen, zodat je heupen op dezelfde hoogte zitten als bij de Zenkutsu-Dachi en de Kiba-Dachi. Bij deze buiging is het erg belangrijk dat de knie van je achterste been naar de zijkant wijst, dus in dezelfde richting als je achterste voet. Als hij meer naar voren of naar achteren wijst, dan betekent dat ook hier waarschijnlijk weer dat je je knie aan het slopen bent.
  • Je voorste been is ook gebogen, maar minder dan je achterste been. Dit is logisch, want de afstand tussen je voorste voet en je lichaam is groter dan de afstand tussen je achterste voet en je lichaam. De verdeling van het gewicht is ten slotte 70% – 30%. Ook je voorste knie moet in dezelfde richting als je voorste voet wijzen, dus recht naar voren; alweer in verband met de belastbaarheid en (ver-)draaibaarheid van het kniegewricht.
  • Je heupen zijn even hoog en de knoop van je band wijst 30 graden schuin naar voren ten opzichte van de loodlijn en dus 60 graden ten opzichte van de werkrichting.
  • Let erop dat je schouders recht boven je heupen staan en zo samen een rechthoek vormen en dus geen parallellogram. Veel mensen hebben wel die neiging (om naar achteren te leunen), omdat het merendeel van het gewicht op je achterste been steunt.
  • Verder moet je je heupen zoveel mogelijk naar voren kantelen (staart tussen de benen). Dit is iets dat bij elke stand moet.

Als je een stap moet maken terwijl je in deze stand staat, probeer dan je heupen zo laat mogelijk te draaien. Beweeg eerst je benen naar de nieuwe stand toe en bouw daarmee spanning op in je heupen.
Daarna kun je je heupen explosief naar hun nieuwe positie draaien, waarmee je een impuls geeft aan de armtechniek die je waarschijnlijk bij deze beweging maakt. Ook dit geldt eigenlijk voor alle standen. De heupen zijn een belangrijke manier om kracht en snelheid toe te voegen aan je technieken en je moet dus zorgen dat je heupbeweging een fractie van een seconde vooraf gaat aan je technieken. Als je eerst je heup ‘dood laat vallen in zijn eindpositie’ en daarna pas je armen of je benen gebruikt, dan heb je de kracht van je heupen al verbruikt voordat je je techniek gemaakt hebt en gaat de kracht van je heupen dus verloren.


Technieken

Klik hier beneden op een techniek voor meer informatie.
Age uke (Uke waza)
Gedan barai (Uke waza)
Haito uchi (Tsuki waza)
Kokutsu dachi (Dachi waza)
Mae geri (Geri waza)
Mawashi geri (Geri waza)
Otoshi uraken (Tsuki waza)
Shuto uke (Uke waza)
Soto uke (Uke waza)
Tsuki (Tsuki waza)
Uchi uke (Uke waza)
Ushiro geri (Geri waza)
Yoko geri keage (Geri waza)
Yoko geri kekomi (Geri waza)
Zenkutsu dachi (Dachi waza)