“Wij doen het enige Ware Karate!”

Het is steeds weer bijzonder om te zien hoeveel verschillende invalshoeken er zijn van waaruit je Karate kunt benaderen. De afgelopen zomervakantie heb ik een flink aantal boeken over de achtergrond van met name Kata Bunkai gelezen. De schrijvers van deze boeken beweren allemaal dat zij de inzichten hadden in de enige ware traditie van Karate en hoe het allemaal oorspronkelijk bedoeld is. Interessant was dat zij, om hun argumenten kracht bij te zetten, verwezen naar verschillende perioden in de geschiedenis. Sommigen grepen 50 jaar terug, anderen 150 jaar, weer anderen 1500 jaar en een enkeling zelfs vele duizenden jaren. Wat het zo interessant maakte om te lezen, was dat de interpretaties naast het feit dat zij ‘het enige ware karate’ beschreven, verder maar weinig met elkaar gemeen hadden en dat is nou precies wat het zo boeiend maakte om te lezen. Er wordt via die boeken als het ware een discussie gevoerd, waarbij de bewijzen van het eigen gelijk voor een belangrijk deel kracht wordt bijgezet door het aantonen van het ongelijk van de ander. Het wordt een cirkelredenering waarbij de eigen aannames, uitgangspunten en speculaties het uitgangspunt vormen voor het aantonen van de onjuistheid van andere interpretaties, omdat deze niet uitgaan van de eigen aannames, uitgangspunten en speculaties. Een greep:

  • Eigenlijk is Karate straatvechten, tegen ongetrainde agressievelingen.
  • Eigenlijk is Karate bedoeld voor en gemaakt door de lijfwachten van de koning van Okinawa en de verdediging van het kasteel van Shuri.
  • Eigenlijk is Karate een mystieke en fysieke encyclopedie waarin esoterische kennis van duizenden jaren oud op verborgen wijze wordt doorgegeven.
  • Eigenlijk is Karate een puur vredelievend grepenspelletje, om persoonlijke angsten te overwinnen en het lichaam gezond te houden voor de strenge meditatie. Het werd gecreëerd door monniken die elke avond immers zelfs een gebedje opzeiden voor de beestjes waar ze per ongeluk op waren gaan staan zonder het te weten. Hoe zou het dan gewelddadig kunnen zijn?
  • Eigenlijk is Karate ontstaan vanuit dansen die door sjamanen gedanst werden om in beren te veranderen en regen op te roepen en de maan te eren e.d.
  • Eigenlijk is Karate niks. Kickboksen is veel effectiever.
  • Karate werkt helemaal niet. Mensen die karate doen, houden zichzelf voor de gek.
  • Eigenlijk is Karate gewoon een leuke wedstrijdsport, met weinig tot geen realiteitswaarde.
  • Eigenlijk is Karate gewoon een gezellig tijdverdrijf.
  • Eigenlijk is Karate een soort bewegende Zen-meditatie.
  • Leraren die zeggen dat er meerdere interpretaties mogelijk zijn, weten gewoon niet hoe het werkelijk in elkaar zit en zeggen dat dus alleen maar om zich er van af te maken.

Kijk, dat laatste kan ik natuurlijk niet op me laten zitten, want daar hebben ze het over mij, terwijl iedereen weet dat WIJ het enige ware karate doen, toch?
De laatste jaren (pas) is er op grote schaal onderzoek gedaan naar de wortels van karate. Ontdaan van speculatie mogen we toch als feit aannemen dat de geschiedenis van ons karate maar via een hele kleine groep tot ons gekomen is. Slechts een kleine eeuw terug is men begonnen met de geschiedenis ervan op schrift te stellen. Of dit ook een beschrijving van de feiten is, is echter zeer de vraag. Of eigenlijk kun je daarop gewoon een ontkennend antwoord geven. Maar we hebben in ieder geval een redelijk idee van wie het waren die het karate hebben doorgegeven. Verder terug dan zeg 200 tot 300 jaar wordt het speculatieve gehalte plotseling een heel stuk groter. Wel weten we dat het ook hier om enkelingen moet zijn gegaan.
Gaan we er echter de cultuurgeschiedenis van China en Japan in betrekken, dat komen we een heel stuk verder. Maar het is de vraag in welke mate die culturele ontwikkelingen een invloed hebben gehad op de ontwikkelingen binnen de bewegingsvormen die later uitgemond zijn in ons karate. Het is tegenwoordig echter gebruikelijk om aan te nemen dat karate is voortgekomen uit meditatie, vecht- en bewegingsvormen als Shaolin White Crane, dat zelf aangeeft wortels te hebben in Chi Kung en Tai Chi Chuan, die op hun beurt weer hun grond vinden in het Taoïsme. Een verwijzing naar Shaolin wekt echter ook vermoedens naar een relatie met Boddhidharma’s Zen-Boeddhisme, dat ook via Japan en de Warrior-Zen traditie via het zwaardvechten van de Jigen-Ryu van de Ryu-Kyu eilanden, waarvan Okinawa deel uitmaakt, aantoonbaar aanwezig is bij de mensen die het karate in zijn huidige vorm aan ons doorgegeven heeft. Deze zogenaamde Kamakura Zentraditie is bovendien sterk geworteld in een confucianistische ethiek en moraal. Verder is er op Okinawa altijd flink gehandeld, dus directe invloeden vanuit heel Azië, tot in India toe, zijn evenmin uit te sluiten.

Wat kan ik er uit eigen ervaring over zeggen? Volgens mij vindt jouw karate zijn wortels in het volgende:

Sensei Taiji KaseZie hier de Bla-Bla-Boom van de Shotokantraditie, zoals ik die zie. Zeg het maar; wat is de enige echte wortel? Kan een boom overeind blijven op basis van één enkele wortel? Voor mij persoonlijk geldt, dat ik vanuit al die verschillende achtergronden wel iets heb herkend in de manier waarop het mij is aangeleerd en hoe ik het beleefd heb. Wat het allemaal erg ingewikkeld maakt is echter dat het niet binnen de traditie past om er uitgebreid over te gaan praten (en dan heb ik het niet over de vele boekenschrijvers, maar over mijn directe leraren). De Zen-traditie leert immers dat het gaat om de handeling in het heden en de ervaring in het moment en dat weerspiegelt zich in de levende traditie van het karate. Of karate daarmee levende Zen is, weet ik niet. Het ‘resultaat’ ervan is iets dat je niet in woorden uit moet willen drukken. Bovendien is het strikt persoonsgebonden en in wezen in hoge mate vrij. Innerlijk vrij, hoe strak de kaders ook zijn.

Voor mij is traditie dus niet iets uit een grijs verleden. Voor mij is traditie iets organisch. Het wordt gevoed vanuit de wortels, en het groeit naar het licht in alle denkbare richtingen mogelijk. Het is niet te zeggen waar het precies naartoe gaat, maar enige kaders zijn wel aan te geven. Een eik zal niet snel een populier worden; ze hebben heel andere wortels.

In mij is de levende traditie vertegenwoordigd. Dat is niet aanmatigend. Dat is een feit, net zoals het een feit is dat diezelfde levende traditie in mijn leraren aanwezig is (of in het geval van wijlen Kaze aanwezig was) en zo kon worden doorgegeven. Die levende traditie is aanwezig in mijn medesporters en trainingspartners maar uiteraard ook in mijn leerlingen, in jou dus. Maar er zijn ook legio andere takken van de boom die misschien niet tot nauwelijks raken aan hoe ik mijn karate beleef. Toch maken ze deel uit van dezelfde boom. En jij bent niet van mij afhankelijk en je wordt er door mij ook niet in belet om zelf in die wortels te gaan graven en er andere dingen uit te halen dan ik; in tegendeel.

Ik zie het karate wat ik doe en wat jij doet, in het hier en nu, als ‘het enige ware karate’, voor jou, voor mij! Maar dat van een ander ook (al zijn er natuurlijk wel kwaliteitsverschillen te onderkennen). Je kunt vanuit de wortels uitgangspunten kiezen en van daaruit in het heden tijdens je training, of tijdens deelname aan wedstrijden of stages iets beleven, ervaren dat het je iets kan brengen, of niet. Dat is in alle gevallen legitiem. En wie ben jij of wie ben ik om te bepalen hoe een ander dat moet beleven en ervaren. Onderga het maar gewoon en gun jezelf de jaren om dat te doen. Je zult ontdekken dat je met het verstrijken van de jaren steeds veranderd in je perspectief, of misschien ook wel niet. Maar dat bepaal jij. Jij mag zelf bepalen vanuit welke uitgangspunten je ermee aan de gang gaat. Jij bent de straatvechter of de asceet, de atleet of de bewegingsanalist, de wedstrijdvechter of de samurai, de monnik of de ninja-turtle, de estheticus of de houthakker, de heilgymnast of het gezelligheidsmonster. Vele vruchten van dezelfde boom. De levende traditie van het karate stroomt ook via jou. En ik zie het daarbinnen als mijn taak jouw karate te voeden en daarbij de kaders zo ruim mogelijk te houden, zonder van een eik een populier te maken.

Frans Baggen
Augustus 2006