De gedan barai is, zoals het woord al zegt: een wering op gedan-hoogte (rond de heupen). Hij wordt meestal gebruikt om tegen een mae-geri (voorwaartse trap) te verdedigen. De meest voorkomende stand bij deze wering is de zenkutsu-dachi, maar in een aantal kata, bijvoorbeeld Heian Godan, wordt hij ook in kiba-dachi gemaakt. De belangrijkste aandachtspunten zijn:
- De wering begint met de binnenkant van je vuist bij je oor en beweegt naar beneden.
- De wering eindigt ongeveer 2 vuisthoogtes boven je knie.
- Tijdens de beweging maakt je onderarm een draai van 90 graden, waardoor je met de zijkant van je onderarm weert.
- Bij het maken van de wering is, zoals bij de meeste weringen, de heup uitgedraaid in hanmipositie, zodat je bij een eventuele gyaku-tsuki die erop volgt, je heupen kunt indraaien naar shomen-positie.
- Let op dat de vuist precies boven de knie eindigt. Niet aan de buitenkant, want dat is overbodig: dan weer je de trap verder af dan nodig is. Je vuist aan de binnenkant van de knie kan al helemaal niet, want dan weer je de trap niet ver genoeg af en word je geraakt.
- Deze dingen gelden uiteraard ook als je de gedan barai maakt als wering tegen een stoot, wat ook een prima toepassing is.
Technieken
Klik hier beneden op een techniek voor meer informatie.
Age uke
(Uke waza)
Gedan barai
(Uke waza)
Haito uchi
(Tsuki waza)
Kokutsu dachi
(Dachi waza)
Mae geri
(Geri waza)
Mawashi geri
(Geri waza)
Otoshi uraken
(Tsuki waza)
Shuto uke
(Uke waza)
Soto uke
(Uke waza)
Tsuki
(Tsuki waza)
Uchi uke
(Uke waza)
Ushiro geri
(Geri waza)
Yoko geri keage
(Geri waza)
Yoko geri kekomi
(Geri waza)
Zenkutsu dachi
(Dachi waza)